Ode aan TerrorTanja

Met lichte tegenzin fiets ik elke week naar de sportschool van Studio F.R.I.S. Hoewel het woord sportschool de lading niet dekt. Elke zichzelf iets te serieus nemende Instafitgirl haalt haar neus op voor het tot sporthonk omgetoverde kantoor. Toch zit de sportschool ramvol. Meer dan 200 leden herbergt Studio F.R.I.S.. En dat komt allemaal door één vrouw: Tanja.

Als het je lukt om elke dag vijf ouders ’s ochtends in sporttenue op het schoolplein te laten verschijnen om na het wegbrengen van de kinderen 70 kilo te deadliften, dan doe je iets goed. Als je er voor zorgt dat een complete woonwijk op feestjes over niks anders praat dan crunches, scissors en burpees dan ben je een fenomeen. En als je er ook nog eens in slaagt om tien vrouwen hun billen te laten showen op een poster die maandenlang in de Spar hangt, dan verdien je een column.

Tanja dus. Sinds twee jaar runt ze Studio F.R.I.S. Ze heeft het gezicht van Barbie, het lichaam van Ken. Om 8 uur ’s ochtends staat ze buiten de powerpeople van de chrosschallenge te instrueren. Om 10 uur ’s avonds doet ze het licht uit. Een drillinstructor die schreeuwt “dat je alles uit jezelf moet halen”, en tegelijkertijd haar sporthok vol heeft hangen met zelfhulpquotes als “a smile costs nothing but means a lot.” Die samen met haar leden meedoet aan touwtrekwedstrijden in modderige weilanden, maar met evenveel plezier een summercruise organiseert met massages, cocktails en hapjes.

Zelf ben ik niet genoeg bikkel voor de crosschallenge. Het vooruitzicht van zulke heftige spierpijn dat ik drie dagen nauwelijks van de wc kan komen, weerhoudt me. Net als de handstand tegen de muur, de burpees en het onthouden van de volgorde en de frequentie van de oefeningen. “25 lunges, 20 squats, 10 push ups, een rondje om de speeltuin en dat drie rondes lang en met elke ronde 10 erbij. ghèhèhè.” Ergens halverwege deze instructie ben ik het begin al weer kwijt en rest mij niets anders dan een halfslachtige imitatie van mijn buurvrouw.

Nee, doe mij maar iets met muziek. Op dinsdagavond begeef ik me naar het Hovenhuus voor een lesje Xcore, waarbij je een buis allerlei suggestieve kanten opduwt. Met 25 andere vrouwen en een sporadische man sta ik me drie kwartier in het zweet te werken voor een spiegel. Op Tanja’s verzoek maak ik lunges, twists, optics, sideplanks en scissors. Tanja geeft je graag het gevoel dat je zelf een keuze hebt. “Alles op je eigen tempo.” Maar meestal wordt zo’n zin direct gevolgd door “Gas erop!” Of galmt er een “Je bent hier om te trainen” door de zaal. Stiekem noem ik haar Terror Tanja.

Als je aan het eind van de les denkt “maar eens even een tandje lager te springen,” staat ze naast je. Als een Kung Fu-vechter jumpt ze een halve meter de lucht in. Dat tandje lager wordt direct een tandje erbij. En ik moet toegeven, dat voelt best wel lekker. Na drie kwartier is de officiële Xcoreles afgelopen. Maar niet als je bij Tanja traint. “We oefenen verder aan de rompstabiliteit.”

Een collectieve zucht volgt, maar braaf voeren we uit wat Tanja van ons verlangt. Vier minuten planken, superman spelen en schuine buikspieroefeningen doen. Ik kan bijna niet meer, toch laat ik me niet kennen. Elke week gaat het ietsje beter en vloek ik inwendig één keer minder. Als we dan eindelijk echt klaar zijn, mogen we weer lief zijn voor onszelf. De pittige opperbevelhebber verandert in een zachte meditatiecoach. We sluiten af in de foetushouding en met een applaus voor onszelf.

Tanja laat zich niet in een hokje duwen. En dat is maar goed ook.

Deze column verscheen eerder in de HovenHier, de wijkkrant van de Hoven in Deventer